‘Islamofobie’, een geschiedenis van het woord; n.a.v. van Vijf Mythen over Islamofobie van Martijn de Koning (Antwerpen, 2019)

Leuven a ghost after the book presentation
A street in Leuven on December 3, 2019

De presentatie van een boekje van wetenschapper Martijn de Koning en de status van de universiteit als de oudste van Nederland in zijn vroegere Bourgondische gedaante, waren redenen om de stad Leuven een dagje te bezoeken. Ik trof het, een dunne decemberzon scheen, de grote leeszaal van de bibliotheek was te bezoeken en een verdieping daarboven zelfs een ouderwets leuke tentoonstelling over de romeinse schrijver Ovidius. In de leeszaal trof ik toevallig voor het grijpen een catalogus van de collectie van het Wawel kasteel in Krakau, in welk kasteel de Ottomaanse tenten worden bewaard, die ooit bij Wenen op het slagveld achterbleven. De binnenkanten van die tenten, bewonderen wij nog steeds, als je de foto’s en teksten in dat werk mag geloven1Ik vergat de titel en schrijver van de catalogus te noteren, maar hier wel een link naar de website van kasteel Wawel: ‘About the Museum.’.

Op de tentoonstelling over Ovidius, zonder opsmuk en logo’s van fondsen en sponsers, maar met veel boeken en manuscripten vergezeld van prachtgravures van de Haarlemmer Goltzius, leidde een deskundige gids me rond en herinnerde eraan dat de humanisten in de vroege renaissance ernaar streefden de oudheid ‘ad fundum’ te begrijpen; in zijn basis dus en tot op het bot. Ik tuurde onderwijl in een handschrift van een student die in de dertiende eeuw in Parijs teksten van de Metamorfosen heeft verzameld en dacht aan een salafistische jongeling die me een avond eerder, chattend vanuit Medina, had laten weten een Arabische biografie van de eerste Saoedische koning Abdoel Aziz te willen vertalen in het Nederlands en mij vroeg of de doorsnee NRC lezer daar belangstelling voor zou hebben? Ik wel, maar misschien niet in drie delen.

‘Islamofobie’

Ik heb aarzelingen in het algemeen bij het bakken van woorden. De één kneedt en verwarmt ‘haatbaard’, de ander ‘islamofobie’. Het is net een wapenwedloop. En of die loop te winnen is, ik weet het niet. Hij is misschien an sich een kwaad. Wat deed activistisch gebruik van het begrip ‘anti-semitisme’ ooit tegen werkelijke jodenvervolging? Wat gebeurt er als bladen zoals Trouw en Volkskrant voortdurend schrijven over ‘moslimmeisjes,’ ‘moslimstudenten’ of ‘allochtonenkinderen’2‘CDA-bureau is bang voor tweedeling,’ de Volkskrant, 20 december 2002, online geraadpleegd op 5 december 2019 maar nimmer woorden gebruiken als ‘roomskinderen’ of ‘luthersgrieten’. Martijn de Koning, een geleerde, heeft kennelijk minder aarzelingen, althans over het woord ‘islamofobie,’ anders publiceerde hij niet met de interculturele beweging Kif Kif3Zie hier hun website: Kif Kif. en financieel gesteund door de Vlaamse overheid Vijf Mythen over Islamofobie4Martijn de Koning, Vijf Mythen over Islamofobie (Antwerpen 2019).. Alle vijf de mythen namelijk werden gebruikt om het woord ‘islamofobie’ zijn bestaansrecht te ontnemen. De Koning poogt dus, uit ergernis (dat zei hij bij de presentatie van het boek in Leuven op 2 december) en vast uit wetenschappelijke noodzaak het begrip steviger overeind te zetten door valse mythen door te prikken.

Dat doet hij goed. Ik zal de essentie maar even benoemen:

– islamofobie gaat de religiekritiek voorbij en is gewoon een vorm van racisme
– islamofobie is reëel en veroorzaakt aanslagen en andere dodelijke vergissingen

Waar De Koning minder in slaagt is het ontkrachten van de mythe dat de term islamofobie werd bedacht om kritiek af te weren door heersers die de islam voor het overeind houden van hun eigen gezag claimen. Zijn boekje is niet zo heel dik, in totaal 72 bladzijden op A5 formaat, maar stimuleerde mij tot een kort eigen onderzoek, waarvan hier het resultaat.

In 1877 al sprake van ‘islamophobes’

Het is de eerste mythe in De Koning’s boekje volgens welke het begrip ‘islamofobie’ een uitvinding geweest zou zijn van de Iraanse geestelijk leider ayatollah Khomeini of van de (Saoedisch gestuurde, volgens mij) Organisatie voor Islamitische Samenwerking in een poging kritiek op hun religie af te weren. De Koning toont echter dat het begrip in ieder geval al in 1910 door een Franse wetenschapper werd gebruikt en dat Khomeini toen net wel was geboren, maar wat jong was voor het bedenken van zulk soort woorden en die internationale organisatie in zijn huidige vorm in het geheel nog niet bestond. Hij heeft dus in beginsel gelijk, zij hebben het woord niet als eersten bijeen gescrabbeld. Het woord is echter ouder dan 1910 en werd na lange tijd in onbruik te zijn geraakt wel degelijk door Oosterse heersers in ‘activistische’ ere hersteld.

Online trof ik dat ouder voorkomen van het begrip in The Athenaeum van 13 januari 18775Semitic literature in 1876,’ in The Athenaeum, No. 2568, 13 januari 1877, pp 49-50, geraadpleegd op Google Books op 4 december 2019.. In dit Britse culturele en literaire tijdschrift deed de redactie verslag van alle in 1876 gepubliceerde semitische literatuur en behandelde daarin na het Hebreeuws, het Arabisch. Positief schreef de redactie ondermeer over een pamflet over Arabische figuratieve beeldende kunst en over twee vertalingen in het Frans van ethische en devotionele werken van ene Zamakhschari, een 12e eeuwse islamitische geleerde6Al-Zamakhshari,’ lemma op de Engelse Wikipedia, geraadpleegd op 8 december 2019.. En dan volgt een haast vanzelfsprekende verwijzing naar het bestaan van ‘islamofoben.’ Ik geef de gebuikte zin hier maar in het Engels weer: “From these two books some Islamophobes may, perhaps, acquire a little idea of the moral sense of the professors of this religion.” Kennelijk zijn islamofoben lieden die niet verwachten dat islamitische geleerden iets schoons kunnen voortbrengen. Het pamflet over de beeldende kunst moest intussen die mensen de ogen openen die menen dat de islam immer tot iconoclasme leidt. Ik kom zulke lieden bijna wekelijks in Amsterdam tegen. Het in Parijs in 1876 gedrukte pamflet van M.H. Lavoix, Les Peintres Arabes in een reeks ‘Les Arts Musulmans voor de uitgeverij van de L’École Nationale des Beaux-Arts is zo aardig voor een Saoedisch museumpje als het onze dat ik er hier een link naar geef op een particuliere website: Les Peintres Arabes.

Screenprint van delpher.nl met een deel van het artikel in een Limburgs dagblad waarin Soekarno het begrip ‘islamfobie’ gezegd wordt te hanteren (4 september 1963).

‘Islamfobie,’ Soekarno vond het woord voor Nederland uit in 1963

Deze is wel aardig. Niemand minder dan een voormalig Nederlands onderdaan en eerste president van Indonesië zorgde dat het woord voor het eerst in een Nederlandse krant terecht kwam. Ik zocht in het gedigitaliseerde krantenarchief op de website van Delpher naar een meer specifiek Nederlandse geschiedenis van het begrip ‘islamofobie’ in het publieke, niet academische, domein en vond als eerste voorkomen het woord, geschreven als ‘islamfobie’, in een artikel uit 1963 over Soekarno in een Limburgs dagblad. De schrijver, de Nijmeegse historicus en latere europarlementariër voor het CDA Jean Penders, had als lid van een Nederlandse studentendelegatie de president ten paleize in Djakarta bezocht en Soekarno moet het woord in een toespraak in het Nederlands of het Engels hebben gebruikt. Penders zet het woord als een quote van de president, maar de context is anders dan die welke De Koning zoekt. Soekarno gebruikte het begrip niet om vijandig gedrag van Europeanen te benoemen, maar om seculiere communistische, nationalistische en islamitische Indonesiërs in een nieuwe volksbeweging tot elkaar te brengen7Soekarno gaf Indonesië revolutionaire inspiratie,’ door J.J.M. Penders in Limburghs dagblad, 4 september 1963, geraadpleegd op delpher.nl op 4 december 2019.. Het zijn dus niet slechts blanke Europeanen die een onbezonnen afkeer van de islam kunnen hebben, maar ook seculiere Indonesiërs. Behalve islamofobie moesten Indonesiërs overigens ook hun communismefobie en nationalismefobie overwinnen, volgens de president.

Een Russische geleerde wijdt de inval in Afghanistan aan ‘islamofobie’

Het is in het dagblad Trouw dat het woord na 1963 voor het eerst weer in een Nederlandse krant een plaats krijgt8Gorbatsjow is zijns ondanks moslimleider,’ in Trouw van 7 september 1990, geraadpleegd op delpher op 8 december 2019. In 1990, na de val van het ijzeren gordijn, wijdt een lid van de Sowjet-Academie van Wetenschappen de inval in Afghanistan aan onwetendheid en meent hij dat in het onderwijs en de politiek meer rekening moet worden gehouden met de eigen ‘islamofobie’ van de Russen. “Niet alleen kennen we de basisfeiten over de moslims niet, maar ook is alle informatie over de geschiedenis, traditie en cultuur van de islam tientallen jaren door onze ideologische dogma’s verdraaid.” Met de juiste kennis, zou Afghanistan nooit zijn binnengevallen, aldus Stanislaw Prozorow die hoofd was van de islamitische studiegroep van de academie. Trouw vindt dat kennelijk nieuwswaardig en vier jaar later ook het volgende.

Dan lanceert Jordanië het begrip in 1994 in ruil, lijkt het, voor de bestrijding van anti-semitisme

Wie ‘islamophobia’ online in meer recente (Engelse) berichten zoekt, vindt een toespraak van koning Abdullah van Jordanië tot het Europees parlement, na een herdenking van de slachtoffers van de aanslag op Charlie Hebdo, met een oproep aan Europa om islamofobie te bestrijden9Jordan’s King Abdullah urges EU to fight ‘Islamophobia’, op de website van Reuters, 10 maart 2015, geraadpleegd op 8 december 2019. Voor Jordanië was dat geen nieuw politiek streven. Trouw rapporteert over dit activistisch gebruik van de term in 1994 in een verslag van een toespraak van de Jordaanse kroonprins Hassan, een in Nederland geziene gast, tot 300 Joods-Amerikaanse ondernemers die Jordanië bezochten na de opening van de Jordaans-Israëlische grens. De prins vertelt zijn ontbijtgasten dat hij mede-oprichter was van een interparlementaire commissie tegen antisemitisme en vraagt zijn toehoorders gezamenlijk in actie te komen in ‘de strijd tegen de islamofobie’ die in het westen wijd verspreid zou zijn10‘Ontbijt met de kroonprins’, in Trouw van 17 augustus 1994, geraadpleegd 8 december 2019. De islamofobie tenminste. Een week later overigens kwam men in Trouw het begrip ‘islamofobie’ weer tegen in een ingezonden brief van een Zoetermeerse imam als iets waar hij al jarenlang tegen strijdt11‘Imam (3)’, ingezonden brief van Ahmed K. El Helou in Trouw van 24 augustus 1994, geraadpleegd op 8 december 2019. Een brief overigens die kennelijk reageert op kritiek op een interview met hem in Trouw waarin hij al sprak van ‘islam-fobie’ en overigens tegelijk het afhakken van handen van dieven aanbeval voor Nederland onder verwijzing naar de diefstal veilige situatie in Saoedi- Arabië. Het is geen makkelijke opdracht, angst als vrede adverteren en tegelijk de mens zijn angst verwijten12‘Imam El Helou: De islam kan Nederland verrijken,’ in Trouw, 12 augustus 1994, geraadpleegd op 9 december 2019.

Martijn de Koning, Vijf Mythen over Islamofobie (Antwerpen 2019) na de boekpresentatie in Leuven op 2 december 2019.

Na 11 september 2001 pas vaker

Het gedigitaliseerde krantenarchief van Delpher zelf stopt bij 1995. Wel zijn op de website de externe kranten van Krantenbank Zeeland te raadplegen, waarin het woord islamofobie na de aanslagen van 2001 in de Verenigde Staten negentien maal voorkomt in de periode 2000-2009 en zes-en-twintig keer in 2010-2019. Het jaar dat opvalt is vooral 2006 omdat de Provinciale Zeeuwse Courant en andere regionale kranten in dat jaar een groot onderzoek hebben gedaan naar ‘racisme, vreemdelingenhaat en islamofobie’13‘Het is een vreemdeling zeker’, Provinciale Zeeuwse Courant van 3 juni 2006, geraadpleegd op Krantenbank Zeeland op 8 december 2019. ‘De helft van de Nederlanders heeft een afkeer van moslims,’ bleek toen uit een onderzoek van Motivaction voor de krant. Ik vraag me eigenlijk af hoe je zoiets vaststelt en wat het precies betekent, maar om dat uit te zoeken was dit verslagje niet bedoeld. De term islamofobie doet vervolgens weer opgang in 2015 als de gemeente Amsterdam ‘islamofobie’ aan de hand van incidenten gaat registreren14‘Amsterdam. Registratie van islamofobie,’ in de Provinciale Zeeuwse Courant van 28 augustus 2015, geraadpleegd op 9 december 2019. Ook verkiezingsjaar 2017 valt op. Dan verschijnt het woord ‘islamofobie’ in een compliment aan SGP lijsttrekker Kees van der Staaij die daarop handig in zou spelen15‘SGP biedt stevig houvast’, in Provinciale Zeeuwse Courant, 3 maart 2017, geraadpleegd op 9 december 2019. Ook in 2017 is er een artikel over gedoe in verband met een ‘boerkini,’ naar buiten gebracht door ‘CCIF, een Franse organisatie die islamofobie bestrijdt’16‘Zwemster in boerkini krijgt ‘rekening’ van 490 euro,’ in Provinciale Zeeuwse Courant, 8 augustus 2017, geraadpleegd op Krantenbank Zeeland op 9 december 2019. En last but not least, doet Wierd Duk, een domineestelg uit het Walcherse Domburg, een duit in het zakje. ‘Is er te weinig aandacht voor ‘islamofobie’? vraagt hij zich af in een gebalanceerd stukje waarin zowel woorden als werkelijkheid werden ontleed17Over islamofobie. ‘Komt het door mijn hoofddoek?’ in Provinciaal Zeeuwse Courant, 29 april 2017, geraadpleegd op Krantenbank Zeeland op 9 december 2019.

Saoedisch, ‘Habsburgs’ en Joods verbond tegen religiekritiek

In het aan de macht van de paus ontworstelde republiekje dat sinds 1815 als koninkrijk poseert om de revolutiefobie van edelen en heren uit de weg te gaan, kijkt men hopelijk wat aarzelend aan tegen het overigens welgemeende initiatief van wijlen de Saoedische koning Abdullah om samen met beide voormalige Habsburgse landen Oostenrijk en Spanje in Wenen een instituut voor religieuze verzoening overeind te houden dat tegelijk zich inspant om religiekritiek in de zin van belediging van ‘heilige’ heren of zaken tegen te gaan. Abdullah meende het allemaal overigens oprecht, hoewel de instelling ook gewoon een publiciteitscircus was na de aanslagen van 9/11. Ik zag echter ooit een video waarin hij zich zo opwond over ‘atheïsten’ dat het moet zijn dat hij dit woord anders verstond dan Nederlanders dat doen, meer in de betekenis misschien van het woord ‘goddelozen’. Of ‘wetsverachters’. Het King Abdullah International Centre for Interreligious and Intercultural Dialogue (KAICCIID) liet dit jaar nog islamitische en joodse leiders de handen ineenslaan voor het doen van een oproep om Europa vrij te maken van ‘Islamophobia en Antisemtism’ door ‘hate speech’ tegen te gaan18Muslim, Jewish leaders ask European Institutions to Protect religious expression and counter hate speech’, op de website van KAICIID, 18 september 2019, geraadpleegd op 9 december 2019.

De Koning (Martijn, de geleerde, niet Abdullah) moge dan gelijk hebben dat het een mythe is dat Khomeiny of de Organisatie voor Islamitische Samenwerking de term ‘islamofobie’ heeft uitgevonden, althans daar blijkt in Nederlandse publicaties in het geheel niets van, maar dat buitenlandse despoten, die thuis wat huiswerk te doen hebben, het begrip in Europa pushen, mag best worden waargenomen en vastgesteld, zonder aan de bestaande werkelijkheid van islamofobie voorbij te gaan.

Amsterdam, 9 december 2019
A.H.

Abu Dhabi Art 2018 – Brieven

Video and sculptuur om het geluid van de woestijn vast te leggen op de tentoonstelling ‘Letters’ (Brieven) op Abu Dhabi Art 2018.

Abu Dhabi Art is die andere kunstbeurs in de regio waar Art Dubai in het buuremiraat de trend zette. Ik was er niet eerder en eigenlijk ook niet van plan te gaan – ik koop liever aan in Saoedi-Arabië zelf – maar kreeg bij de opening van het Jameel Arts Centre de suggestie en de uitnodiging om op 13 November naar de voorbezichtiging te komen. Vol was het niet in het ruime Manarat Al Saadiyat complex dat uit vier grote hallen bestaat en waar ik enige jaren geleden een tentoonstelling van Emiraatse kunstenaars bewonderde. Het Louvre is er vlakbij en overigens ook een dependence van de Engelse kostschool Cranleigh School, waar een menigte kinderen van Nederlandse expats naar school ging. Galeries en daarbij ook twee uit Jeddah komen hier vermoedelijk omdat er meer geld uit olie binnenkomt in Abu Dhabi dan in Dubai, maar erg vol is het er niet tijdens de voorbeschouwing.

Tentoonstelling ‘Brieven’ (Letters)

Drie zalen zijn er gevuld met de presentaties van galeries, maar in de achterste zaal is er een niet onmiddellijk commerciële tentoonstelling van werk van zowel Saoedische als Emiraatse kunstenaars, die zich thematisch aansluit bij het boek Letters to a Young Muslim (Brieven aan een jonge moslim), dat de Emiraatse intellectueel en diplomaat Omar Saif Ghobash schreef voor zijn oudste zoon om hem de positie van een moslim in de 21ste eeuw te duiden. In het Nederlands werd het nog niet vertaald, maar mij bereikte wel al eens het verzoek of ik niet wist waar je in Nederland een tentoonstelling rond het boek van deze liberale denker zou kunnen organiseren. De werken van de Saoedische kunstenaars ken ik meest wel, maar werd getroffen door de grotere omvang en volwassen afgewerkte toestand van nieuw werk van Abdullah Al-Othman, die met microfoons in de woestijn de vermeende stilte daar opnam en vervolgens als in ouder werk, dat poëzie en discussies vastlegde, de decibel golf in een sculptuur vereeuwigde. Dat het niet alleen over de woestijn gaat, maar ook om de stemmen van mensen die onder druk van de gevolgen van verkeerd spreken lijken te zwijgen, veronderstel ik maar in lijn van wat ik van de kunstenaar weet. Ik kocht op afstand in Riyadh zijn The Question(s) dat over het bestaan van Allah handelt. Stilte bestaat zelfs in de woestijn niet en laat zich daarom ook niet bloedig of anders afdwingen.

Hafez Galerie op Abu Dhabi Art 2018 met het kleurrijke Signs on Heaven’s Path 8 van Rashed Al-Shashai

Aankopen

Bij de twee Saoedische galeries vind ik werk van kunstenaars die ik al langer ken en van wie werk zich in de verzameling van Greenbox Museum bevindt. Dat zijn Nasser Al-Salem en Rashed Al-Shashai. Vooral het grote Signs in Heaven’s Path 8 (2018) van Al-Shashai verwacht ik zeer gelukkig mee te zijn. Het werk verwijst naar een achthoekige raam in de grote moskee in Mekka, waardoor de grootvader van Al-Shashai in 1979 ontsnapte aan fanatici die de moskee bezetten. Om werkelijk echter te ontsnappen van deze aarde moet men zich volgens de kunstenaar reinigen, waarvoor hij in het raam, alsof het een Rooms kerkraam is, geen afbeeldingen van heiligen, maar vele gekleurde plastic keukenvergietjes heeft gemonteerd, die even zo kleurrijk en suggestief zijn.

Een Saoedisch feestje in Dubai

Het nieuwe Jameel Arts Centre, een kunsthal en museum, tijdens de opening in Dubai op 10 november 2018.

‘Iedereen is er,’ zei een verzamelaar uit Jeddah me toen ik naar een kunstenaar informeerde. Hij bedoelde kunstenaars en galeriehouders uit Riad en Jeddah, van wie het werk een bereik tot buiten de grenzen van Saoedi-Arabië heeft. Helemaal waar was dat niet. Ik miste uit Riad de Gharem boers, die zelf een tentoonstelling hadden in het Sharjah Art Museum, en een galeriehouder en kunstenaar uit Jeddah, ooit werkende onder de naam Arabian Wings, die met onbetaalde rekeningen verdween naar The Bronx in New York. Van hem trof ik in de bibliotheek wel twee exemplaren van een publicatie met de ondertitel Saudi True Contemporary Art, die ik niet eerder was tegengekomen, terwijl ook de Nederlanders Hafid Bouazza en Abdelkader Benali uit de boekenkast kwamen rollen met stukken in een nummer van Banipal 35, een Engelstalig tijdschrift voor Moderne Arabische Literatuur.

In Maha Malluh’s Artists’s Room bij de opening van het Jameel Arts Centre op 10 november 2018.

Art Jameel

De opening in de eigen regio van het Jameel Centrum voor de Kunsten was een – ook in de toekomst – te gedenken gebeurtenis. Tot nu toe sponsorde het door de Saoedische Toyota importeur Jameel ingestelde vermogensfonds, de in Jeddah geregistreerde Community Jameel Foundation, als ‘Art Jameel‘ vooral tentoonstellingen in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Aanvankelijk alleen die van ‘Islamitische kunst,’ een wat moeilijk te formuleren verzamelgebied dat het bij musea goed doet om prinsen en instellingen uit de Golfstaten de portemonnée te laten trekken. De Jameel familie echter, onder invloed van een jongere generatie, sprong vanaf 2009 ook financieel bij toen eigentijdse kunstenaars uit Saoedi-Arabië botsten met de controle behoefte van het dubbele Saoedische establishment van staat en religie. Dat deed zij vooral door hulp aan de reizende tentoonstellingen van Edge of Arabia, een Brits-Saoedisch initiatief om een culturele elite te helpen vormen vanuit juist die gebieden in Saoedi-Arabië waar veel van de plegers van de aanslagen op 11 september 2001 kwamen.

Een kunsthal aan het water

Het bijna witte en voor Emiraatse begrippen prettig bescheiden gebouw werd ontworpen door de architect Chris Lee van het bureau Serie Architects en bestaat uit een aantal langs een colonnade gelegen en gestapelde rechthoekige zaaldozen, die aan de andere zijde uitkijken over het water van Dubai Creek. Al Jaddah Waterfront is het officiële adres en naar Nederlandse begrippen zou het liggen als het filmmuseum Eye aan het Amsterdamse IJ. Op de website van de architect is een goede overzichtsfoto en meer informatie te vinden: Jameel Arts Centre Project.

In Maha Malluh’s Artists’s Room bij de opening van het Jameel Arts Centre op 10 november 2018.

Kunstenaarszalen

Voor de openingstentoonstelling heeft directeur Antonia Carver de zalen van de nieuwe kunsthal overgegeven aan specifieke kunstenaars van wie zich al werk in de Art Jameel Collectie bevindt. Niet uit die verzameling, maar wel aanwezig was Almuallaqat 4, een installatie van grote en gebruikte hangende aluminium pannen van de in Riad werkende kunstenares Maha Malluh, waarvan ik de eerste versie in 2014 in Jeddah tegenkwam op een kunstbeurs, die daar nu een aantal jaren wordt gehouden en helaas niet eenvoudig voor iedereen te bezoeken is. Gelukkig landde in 2014 wel in Jeddah de Oostenrijkse galeriehouder Ursula Krinzinger, die het werk meenam naar Basel, vanwaar het zijn weg vond naar de collectie van Museum Voorlinden. De titel van het werk refereert aan zeven gedichten die voor de vestiging van de Islam in goud geschreven op Koptisch linnen zouden hebben gehangen aan de Kaaba in Mekka. Of dit een legende is of op wetenschappelijk vast te stellen waarheid berust, is mij nog niet gebleken. Met deze verklaring was Moallaqat echter titel en thema van de tentoonstelling in Jeddah, geconcipieerd door Hamza Seraifi en Aya Alireza, telgen uit twee machtige handelsfamilies in de Hejaz regio, en het kunstwerk een uitgedaagde reactie daarop van Malluh. Het werk dat nu tijdelijk in Dubai hangt bestaat uit kleinere pannen – de grote waren op – dan die waaruit het werk in Museum Voorlinden bestaat. Een beknopte variant siert bovendien de laatste zaal van het Louvre Abu Dhabi. De van onderen gebrande pannen zijn ‘een visuele getuigenis van familie- en gastvrijheid tradities en de resten van geschiedenissen van individuele mensen en hun gemeenschappen.’ Zo verwoord althans de schrijver van een tegenwoordige muurtekst het.

Detail van Hajra Waheed’s ‘The ARD: Study for a Portrait 1-28’ bij de opening van het Jameel Arts Centre op 10 november 2018.

Aramco en Leiden ontleed

Meest plezier deed me in een andere zaal het voor Art Jameel in opdracht gemaakte werk van Hajra Waheed – hier haar website – die zich eraan waagde de staatsoliemaatschappij Aramco op de korrel te nemen. Die onderneming heeft ook een vestiging in Den Haag en zoekt soms met succes invloed op de Leidse Universiteit en de Rijksmusea om de Saoedi- Arabië welgevallige helft van mythes en wetenschap te verspreiden, wat lukt als ze onvoldoende weerstand ontmoeten en niet verleid worden tot het aanvaarden van hele waarheden. Waheed maakte aan de hand van een dozijn collages een portret van de afdeling Arabian Research Division (ARD) van Aramco, welke afdeling zij verantwoordelijk meent voor de constructie van naar het belang van de maatschappij gevormde geschiedenissen. Het verbindend middelpunt van de collages is de in Leiden uitgegeven Brill’s Encyclopedia of Islam – een exemplaar uit het bezit van de Amerikaanse directeur van de ARD – opengeslagen op het lemma “Djazirat Al-Arab” (Het Arabische schiereiland) de tekst waarvan door deze medewerker van Aramco, George Rentz, zelf geschreven werd. Waheed met haar collages doet suggesties voor alternatieve en complexere geschiedenissen en put daarbij uit de archieven van Aramco. Waarmee zij eigenlijk zelf ook een werktuig van Aramco geworden is. In de bibliotheek kwam ik overigens het hoofd van hun communicatie afdeling tegen en dat leek me geen kwaaie. Ik heb hem echter niet verteld van één van zijn journalisten, die tot tweemaal toe over Greenbox Museum iets wilde schrijven, dat niet mocht omdat alles ‘plaatjeperfect’ en gecontroleerd moet zijn als het over Saoedi-Arabië gaat. En niet van de kunstenaar die me vertelde dat ‘het eerste wat we moeten doen, is die Aramco compound opheffen,’ nadat hij me zwijgend in Jeddah langs de muren van het paleis van koning Abdullah en de Nationale Garde had gereden.

Met dank aan de Rijksacademie te Amsterdam

Niet geheel tot mijn verbazing trof ik meer kunstwerken die zich aan de olie-industrie spiegelen. De Koeweitse kunstenares Mounira Al Qadiri zag een werk aangekocht door Art Jameel dat zij in 2016 maakte met steun van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, zo staat er keurig op het bordje ernaast. Het is een boorkop waarvan ze de schoonheid naar voren heeft gehaald alsof het een juweel is. De boorkop werd gereproduceerd met behulp van een 3D printer, geschilderd met lak uit de autoindustrie en ten slotte – kijk mam: met losse handen – gehangen met behulp van een levitatie module. Het doet wel een beetje denken aan Magnetism van Ahmed Mater, waarin hij ijzervijlsel rechtop zet met behulp van twee magneetjes.

OR-BIT 1 by Mounirah Al Qadiri bij de opening van het Jameel Arts Centre op 10 november 2018.

Buitenwerk

Voor de ingang heeft het centrum iets van een arena waar een heldere toespraak werd gehouden door de minister van cultuur van de Verenigde Arabische Emiraten en enige voorstellingen van muziek en licht plaatsvonden. Dat ze voor het licht de Nederlandse studio van Daan Roosegaarde nodig hadden, met het kunstwerk Waterlicht viel me wat tegen, maar niet zo erg als de opening van KAUST, een universiteit aan de kust ten noorden van Jeddah, waar de show werd afgemaakt door een Canadese zandkunstenaar; je zou denken dat ze juist zo iemand wel in de eigen buurt kunnen vinden. Zie hier nog een filmpje daarvan op Youtube: King Abdullah of Saudi Arabia and KAUST: Sand Art by Joe Castillo.

De arena voor het Jameel Arts Centre bij de opening op 10 november 2018. Arabieren die in lokale dracht waren, mochten bij het buffet geen alcohol aannemen, vandaar mogelijk dat het publiek vooral kosmopolitisch gekleed gaat.

Jemen, Khashoggi en de Misk Art Institute

Komen Jemen en Khashoggi dan ook nog aan de orde? Nou ja, het is feest en de mensen hebben kunstgeschiedenis gestudeerd, maar ik vraag er wel naar bij die mensen die een beetje durven praten. ‘Het is echt zonde,’ is hoe iemand, die de familie van koning Salman goed kent, de moord op Khashoggi omschrijft. Waarbij het Engelse ‘shame’ hier misschien beter als ‘schande’ vertaald kan worden. ‘En het gaat niet weg, denk ik,’ zeg ik hem en hij kijkt daar zowel verbaasd als werkelijk bezorgd bij. Hij heeft de laatste jaren de trein hard helpen duwen richting een verlicht Saoedi-Arabië en voelt zich nu tegen een muur gereden. Mij stoort het, vertel ik hem, dat het nieuwe Misk Art Instituut, onder een vlag van ‘culturele diplomatie,’ kapitalen heeft besteed om in het kielzog van de kroonprins tentoonstellingen te organiseren in Washington, Parijs en Londen, maar als het instituut een kunstbeurs in Riad zelf organiseert, de grenzen voor bezoekers van buiten niet opengaan. ‘De regering wil niets liever dan de grenzen verder openen, maar politieke realiteiten maken dat nog steeds niet mogelijk,’ vindt mijn gesprekspartner. Welke dat zijn, aan die vraag kom ik niet toe als de schaal hapjes langskomt en van een andere kant vrouwelijk gezelschap. Een andere kennis las een twitter van mij op zoek naar de waarheid over Khashoggi en durfde die niet te liken. Althans, deed dat kort en haalde het weer weg.  ‘Als je ze tegen krijgt, is het minste wat ze doen je helemaal kapot maken,’ meent hij over zijn eigen overheid. ‘En dat is het minste,’ voegt hij er nog aan toe met de opmerking dat alles tegenwoordig geautomatiseerd is en eenvoudig voor de overheid om te controleren en saboteren. ‘Het nationalisme is het nieuwe wahabisme in dit land,’ sluit hij ons serieuze deel van de conversatie af. Over Jemen hoorde ik alleen steeds dat iedereen achter de overheid staat en ook door die overheid bestookt wordt met propaganda. Iemand anders noemt een vriend die F15 piloot is en intussen wel erg vermoeid en bovendien kwaad op de grondtroepen van de regering van Jemen, die hun werk niet zouden doen. Het zal de Pakistaanse chauffeur die me terug naar mijn hotel rijdt een zorg zijn, denk ik, en evenzo de behulpzame barkeeper uit Kameroen, die in de stad Lagos in Nigeria een polytechnische opleiding volgt, maar tussendoor een jaar in Dubai met economische verblijfsvergunning wat extra geld verdient.

Gezicht op Dubai vanuit de auto op weg naar Al Jaddaf Waterfront voor de opening van het Jameel Arts Centre op 10 november 2018.

 

 

Geef me het licht (Give Me The Light)

Jumana Gouth, Ayman Yossri Daydban, Athr
Jumana Gouth designed catalogue of a solo exhibition by Ayman Yossri Daydban (2016).

Toegevoegd aan de bibliotheek vandaag een bescheiden en door Jumana Gouth mooi ontworpen Engelstalige catalogus van een solo tentoonstelling van de kunstenaar Ayman Yossri Daydban. Die vond plaats bij ATHR in Jeddah in 2016. Daydban volgens het boekje ‘werd in 1966 geboren in Palestina’ en woont verder al zijn hele leven in Saoedi-Arabië. Daar was ik eens bij hem thuis in een wat armoedige flat aan de rand van Jeddah, waar hij na een scheiding op een kleine kamer bij zijn ouders woont en werkt, met boven zijn bed een afbeelding van het door Frankrijk gedoneerde, maar nooit afbetaalde, New Yorkse vrijheidsbeeld. De catalogus bestaat hoofdzakelijk uit een interview dat Baha Abudaya, een freelance curator, meestal verbonden aan wisselende commerciële instellingen de kunstenaar vlak voor de tentoonstelling heeft afgenomen. Abudaya bespreekt met hem verschillende delen van zijn werk, dat meestal reflecteert op zijn eigen leven in limbo als man alleen en als burger zonder een echt eigen land. Over de dood van de één en het leven van de ander en de dubbelzinnige relatie die de dingen met elkaar hebben, maakt Daydban met behulp van wisselende materialen kunstwerken. Aan bod komen in de catalogus en het interview verschillende delen van zijn oeuvre, van twee waarvan, Verboden en Ondertitels, zich in totaal vier werken in de collectie van Greenbox Museum bevinden.

Naast het interview bevat de catalogus tekst van Maryam Bilal, Maya El Khalil, Fiona Fox, Annabelle de Gersigny en 33 illustraties van het werk van Daydban. De rechten berusten bij de kunstenaar en ATHR.